ALPHABET
In de video ALPHABET zien we een vrouw die de tekens van het alfabet die op haar lichaam zijn geschreven, één voor één aan ons toont. Ze haalt een haarlok uit haar gezicht, ze trekt haar shirt iets omhoog, ze schuift de rand van haar mouw opzij. Van kop tot teen, beginnend met de A op haar wang en eindigend met de Z op haar voet. In een bijna-striptease worden de tekens van het alfabet op haar lichaam één voor één onthuld. De tekens zijn als stigmata op het lichaam. Terwijl een teken onthuld wordt, horen we verschillende stemmen de letter uitspreken. De fonetische letterklanken worden uitgesproken in talen die zich van het Latijnse alfabet bedienen. De klanken maken de lettertekens hoorbaar en zintuiglijk voor de toeschouwer.
Storyboard
film and video poetry festival
Filmfestival by the Film and Video Poetry Society, 12 – 21 Nov 2020, Los Angeles.
SKIN OF THE FILM
This program is co-curated by special guest curator Laura U. Marks and FVPS managing director Jesse Russell Brooks and based on the idea of intercultural cinema proposed in Marks’ critically acclaimed book The Skin of the Film: Intercultural Cinema, Embodiment, and the Senses (2000). A sensuous program exploring how the cultural sensorium dilates and transforms when people migrate, or find themselves torn between cultures. Laura U. Marks is Grant Strate Professor in the School for the Contemporary Arts at Simon Fraser University in Vancouver, and the founder of the Small File Media Festival.
double up
Suzanne Biederberg Gallery, Amsterdam
19 sept – 24 oct 2020
OPENING Saturday 19 Sept 3-7 pm and Sunday 20 Sept 3-6 pm
http://www.biederberg.com/current-exhibition
Met: Arjen Baars, Robert Broekhuis, Teun Govers, Arja Hop/Peter Sevenson, Dirk Kome, Ine Lamers, Lies Neve, Liesbeth Pallesen, Jelle Slot, Maurice van Tellingen, Charles Vreuls.
OPENING Saturday 19 Sept 3-7 pm and Sunday 20 Sept 3-6 pm
http://www.biederberg.com/current-exhibition
Met: Arjen Baars, Robert Broekhuis, Teun Govers, Arja Hop/Peter Sevenson, Dirk Kome, Ine Lamers, Lies Neve, Liesbeth Pallesen, Jelle Slot, Maurice van Tellingen, Charles Vreuls.
To investigate the meaning of ‘uniqueness’ within the visual arts, the artists were asked to perform a work twice—not a mechanical copy, but a work that is made under equal conditions and with the same techniques.
TAAL
We doen of het normaal is maar het is echt heel raar dat je kan zeggen wat je denkt. Wie heeft dat nu bedacht? Dat er een mond is gemaakt en een tong en de klankkast van het gehemelte, en de stembanden die bij jonge jongens gaan piepen omdat ze hun stem nog moeten vinden, en niet te vergeten je oren, met hamer en aambeeld en ieniemini gehoorzenuwtjes, zodat je zelf kan controleren of je je eigen gedachte wel goed verwoord hebt. Dat je lucht kan persen door je strottenhoofd is nog te begrijpen, maar hoe bizar is het dat een klank uitmondt in een taal waarmee wij kunnen spreken en elkaar verstaan?
En dan hebben we er ook nog tekens bij bedacht! Tekens met streepjes, rondingen, puntjes, krullen en schreven. Kleine tekeningen waarvan precies is vastgelegd hoe ze er uit moeten zien en waarbij van te voren is afgesproken welke klank bij welke tekening hoort. Soms zijn twee lettertekeningen achter elkaar niet twee losse klanken maar samen een nieuwe klank. Dat leer je bijna vanzelf, doordat je het van jongs af aan steeds hoort en school helpt daar bij.
Van meerdere lettertekeningetjes maak je een woordtekening. Van meerdere woord-tekeningen bouw je een zin, netjes achter elkaar op een denkbeeldig horizontaal lijntje. Het idee is dat je niet teveel afwijkt van hoe het is vastgelegd, anders begrijpt niemand wat je getekend hebt.
’t Liefst zou ik nog leren hoe ik een tekening zonder letters uit kan spreken. Bijvoorbeeld een tekening van een man die langs de waterkant zit en zijn hengel heeft uitgegooid.
De eerste klanken die we uitstootten waren kreten. Kreten van genot, bij het verorberen van een haas of bij het vrijen, kreten van opwinding, nadat we na uren zoeken eindelijk eetbare paddenstoelen vonden, en kreten van verdriet, van woede en van angst. Bij elke emotionele overrompeling stootten we klanken uit. Omdat we mensen waren en onze hersenen groeiden, begonnen we er een patroon in te zien. Bij elke gemoedstoestand leek een bepaalde klank te horen. We begonnen de spontaan geuite klanken bewust te herhalen, om de ander te vertellen hoe we ons voelden. Aarghtsj werd bijvoorbeeld het vaste woord voor frustratie, dat we nu konden uitspreken voordat de frustratie ons totaal overmande. Zo kon je de andere holbewoners waarschuwen dat ze voorlopig uit je buurt moesten blijven. Pas later gingen we de dingen om ons heen aanwijzen en ze benoemen. Toen werd aarghtsj van de klank die hoorde bij de frustratie die je voelde opkomen, het woord voor het stenen bijltje dat je niet scherp genoeg geslepen had om er het net gevangen vogeltje z’n kop mee af te hakken.
Ze lachen me uit als ik tegen de computer praat, maar ze hebben niet door dat ze precies hetzelfde doen door alleen al compjoeter richting het apparaat te spugen. We zijn het een beetje vergeten, dat we met alle dingen om ons heen die we naar hartenlust aanwijzen en benoemen, een verbintenis zoeken. We zijn sociale wezens en kunnen het domweg niet uitstaan dat de dingen geen enkele interesse in ons tonen. Zelfs als we ze eigenhandig hebben gemaakt, zeggen ze niks terug. We snappen niets van die doofstomme dingen, dus reiken we naar ze uit met klanken. We willen zo graag dat ze iets meer op ons beginnen te lijken.
En dan hebben we er ook nog tekens bij bedacht! Tekens met streepjes, rondingen, puntjes, krullen en schreven. Kleine tekeningen waarvan precies is vastgelegd hoe ze er uit moeten zien en waarbij van te voren is afgesproken welke klank bij welke tekening hoort. Soms zijn twee lettertekeningen achter elkaar niet twee losse klanken maar samen een nieuwe klank. Dat leer je bijna vanzelf, doordat je het van jongs af aan steeds hoort en school helpt daar bij.
Van meerdere lettertekeningetjes maak je een woordtekening. Van meerdere woord-tekeningen bouw je een zin, netjes achter elkaar op een denkbeeldig horizontaal lijntje. Het idee is dat je niet teveel afwijkt van hoe het is vastgelegd, anders begrijpt niemand wat je getekend hebt.
’t Liefst zou ik nog leren hoe ik een tekening zonder letters uit kan spreken. Bijvoorbeeld een tekening van een man die langs de waterkant zit en zijn hengel heeft uitgegooid.
De eerste klanken die we uitstootten waren kreten. Kreten van genot, bij het verorberen van een haas of bij het vrijen, kreten van opwinding, nadat we na uren zoeken eindelijk eetbare paddenstoelen vonden, en kreten van verdriet, van woede en van angst. Bij elke emotionele overrompeling stootten we klanken uit. Omdat we mensen waren en onze hersenen groeiden, begonnen we er een patroon in te zien. Bij elke gemoedstoestand leek een bepaalde klank te horen. We begonnen de spontaan geuite klanken bewust te herhalen, om de ander te vertellen hoe we ons voelden. Aarghtsj werd bijvoorbeeld het vaste woord voor frustratie, dat we nu konden uitspreken voordat de frustratie ons totaal overmande. Zo kon je de andere holbewoners waarschuwen dat ze voorlopig uit je buurt moesten blijven. Pas later gingen we de dingen om ons heen aanwijzen en ze benoemen. Toen werd aarghtsj van de klank die hoorde bij de frustratie die je voelde opkomen, het woord voor het stenen bijltje dat je niet scherp genoeg geslepen had om er het net gevangen vogeltje z’n kop mee af te hakken.
Ze lachen me uit als ik tegen de computer praat, maar ze hebben niet door dat ze precies hetzelfde doen door alleen al compjoeter richting het apparaat te spugen. We zijn het een beetje vergeten, dat we met alle dingen om ons heen die we naar hartenlust aanwijzen en benoemen, een verbintenis zoeken. We zijn sociale wezens en kunnen het domweg niet uitstaan dat de dingen geen enkele interesse in ons tonen. Zelfs als we ze eigenhandig hebben gemaakt, zeggen ze niks terug. We snappen niets van die doofstomme dingen, dus reiken we naar ze uit met klanken. We willen zo graag dat ze iets meer op ons beginnen te lijken.